-
1 dwelling place
woonplaats -
2 abode
-
3 residence
n. huis, woonplaats, domicilie[ rezziddəns]1 residentie ⇒ verblijf(plaats), woonplaats♦voorbeelden: -
4 domicil
-
5 domicile
n. woonplaats, huis--------v. wonen, vestigendomicile1[ dommissajl] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
6 drifter
n. iemand die geen vaste woonplaats en werk bezit; vissers boot[ driftə]2 (vissers)boot met drijfnetten ⇒ drifter, drijfnetvisser -
7 dwelling house
woonhuis, woning, huis waar iemand woont; residentie; woonplaatsdwelling house -
8 hangout
n. verblijf, woonplaatshangout〈Amerikaans-Engels; informeel〉 -
9 hometown
-
10 location
-
11 media
n. Media, vroeger land dat nu het noordoosten van Iran is; familienaam; woonplaats in Illinois (V.S.)[ mie:diə]1 media -
12 residency
n. woonplaats, verblijfplaats; woning, (heren)huis[ rezziddənsie] 〈meervoud: residencies〉1 〈vaak Residency; Brits-Engels; geschiedenis〉 residentswoning ⇒ ambtsgebied van de resident 〈 in Indië〉 -
13 settle
n. een bank met hoge leuning--------v. regelen; bijleggen; regeling treffen; bevolken; vaststellen; betalen; vestigen, koloniseren; wonen; (be)landensettle1[ setl] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————settle21 gaan zitten ⇒ zich neerzetten, neerstrijken♦voorbeelden:darkness settled on the town • duisternis daalde neer op de stadsettle back in a chair • gemakkelijk gaan zitten in een stoelwe haven't yet settled in • we zijn nog niet op ordesettle for something • genoegen nemen met ietssettle into new surroundings • wennen aan een nieuwe omgevingsettle (down) to something • zich ergens op concentreren, zich ergens toe zetten→ settle down settle down/♦voorbeelden:settle with someone • rekening/schulden betalen aan iemand→ settle down settle down/2 vestigen 〈 in woonplaats, maatschappij〉 ⇒ 〈 bij uitbreiding〉 aan een goede baan helpen, aan de man/vrouw brengen7 schikken ⇒ bijleggen, tot een schikking komen8 〈 informeel〉 afrekenen met 〈 alleen figuurlijk〉 ⇒ tot zwijgen brengen, doen ophouden; betaald zetten♦voorbeelden:4 she settled her mother among the pillows • zij legde haar moeder comfortabel neer tussen de kussensshe settled herself in the chair • zij nestelde zich in haar stoel6 that settles it! • dat doet de deur dicht!settle into • zich thuis doen voelen insettle on • vastzetten op -
14 settlement
n. in bezitname (van grond); vestiging; woonplaats; regeling; aflossing (van schuld)[ setlmənt]1 nederzetting ⇒ kolonie; groepje kolonisten; plaatsje♦voorbeelden: -
15 whereabouts
adv. waaromtrent? waar?--------conj. op welke plaats? naast welke plaats?--------n. plaats, locatie; omgeving; woonplaatswhereabouts1[ weərəbauts] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 verblijfplaats ⇒ plaats waar iemand/iets zich bevindt♦voorbeelden:————————whereabouts2〈 bijwoord〉♦voorbeelden:1 whereabouts did you leave your purse? • waar heb je je portemonnee ergens gelaten? -
16 Abdera
n. woonplaats in Thrace in noordoosten van Griekenland -
17 Acadia
n. Acadia (woonplaats in Frankrijk) -
18 Beit Dagan
Beit Dagan (woonplaats nabij Lod, in Israël) -
19 Beit Shean
Beit Shean (woonplaats in noorden van Bkaat Hajarden) -
20 Capernaum
n. Kapernaüm, vroegere stad in het noordwesten aan Meer van Galilia gelegen (Isarël); gebied van gedeeltelijk gerestaureerde ruïnes van een prachtige synagoge uit de 3-de eeuw nChr; woonplaats van Jezus gedurende periode van zijn geestelijke ambt en van een aantal van zijn apostelen
См. также в других словарях:
Appelterre-Eichem — Appelterre Eichem … Wikipédia en Français
Baronie IJsselstein — Karte der Baronie IJsselstein, durch Joan Blaeu (1665) … Deutsch Wikipedia